Unieke eventlocatie met wortels in 1827
Molen De Vis is een ronde stenen beltmolen (ook wel bergmolen genoemd) met prachtig uitzicht over de Dendervallei en het Pajottenland. Gewoonlijk bestaat die belt uit zand of leem, bedoeld om de molen hoger te kunnen plaatsen zodat hij meer wind vangt. Bij Molen De Vis is die belt echter volledig ommuurd. Daardoor bezit deze unieke eventlocatie een bijzonder ruime benedenverdieping, ruim genoeg zelfs om er destijds een paard met kar in te laten keren.
Gebouwd met koninklijke toestemming
De molen werd gebouwd door Joannes Baptist De Vis (1778-1843), toen al de vijfde generatie van een gerespecteerde molenaarsfamilie. Hij had de intentie om in Hekelgem de mooiste en stevigste molen van Brabant te bouwen en kreeg daar in 1827 ook de toestemming voor van koning Willem der Nederlanden, net voor België een onafhankelijk koninkrijk werd. De brief behoort nog altijd tot het gekoesterde erfgoed van de familie De Vis.
De plek die Joannes Baptist had uitgekozen, de Boekhoutberg, bood langs alle kanten schitterende vergezichten die reikten tot diep in het Pajottenland. Op heldere dagen zelfs tot Geraardsbergen en het Antwerpse. Het was op deze strategische plaats ook dat in 1356 Lodewijk van Male kampeerde met zijn Vlaamse legerbendes voor hij Brabant binnenviel.
Gloriegeneraties
Een unieke locatie dus om veel wind te vangen. De zaken gingen goed voor Joannes Baptist en zijn 5 kinderen, en bij zijn dood liet hij 4 molens na en heel wat bossen, weiden en landerijen. De molen in Hekelgem (toen bekend als de Nieuwe Molen, nu Molen De Vis) ging naar zijn zoon Carolus (Charles) Ludovicus (1813-1888).
Eén zoon van Joannes Baptist erfde dus geen molen: Petrus Paulus (1815-1878). In ruil kreeg hij extra landerijen. Hier ontwikkelde zich een Aalsterse tak van de familie De Vis. Het was vooral de oudste zoon van Petrus, notaris Karel (Charles) De Vis (1867-1929), die een onmetelijk fortuin aan eigendommen verwierf, waardoor hij letterlijk van Aalst naar zijn waterkasteel in Moorsel kon stappen zonder zijn territorium te verlaten.
‘De Chales van de melen’
Keren we even terug naar de Hekelgemse tak, meer specifiek naar Carolus Ludovicus. Vanaf 1869 woonde hij met zijn kroostrijke gezin (13 kinderen!) op De Nieuwe Molen. Bij de Hekelgemse bevolking werden de leden van dit gezin ‘de Chales van de melen’ genoemd. Acht kinderen bleven lange tijd op het molendomein wonen en stonden geregistreerd als molenaars en landbouwers. Daar was Anatole Paulus De Vis (1856 – 1924) echter niet bij: die verhuisde met zijn gezin naar de hofstede iets verderop, die nu bekend staat als De Hophoeve. Pas in 1922, dus na de Eerste Wereldoorlog, werd hij eigenaar van de Nieuwe Molen. Het was zijn zoon Eugeen Maria Jozef De Vis (1899-1963), die de molenaarsstiel had geleerd van zijn ooms, die de molenactiviteiten verderzette.
Oorlogsgeweld
Tijdens de beide wereldoorlogen liep de Nieuwe Molen heel wat averij op. Windmolens waren belangrijke observatieposten omdat ze meestal gebouwd werden op de hoogste toppen van de omgeving – en dat was zeker het geval in het heuvelachtige Pajottenland. Daardoor waren ze helaas ook vaak het doelwit van vijandelijke kanonnen. Er verbleven geregeld Duitse soldaten in de molen en het molenhuis. De schuur deed dienst als munitieopslagplaats. Vooral tijdens WOII liep de kap van de molen schade op, omdat de Duitsers er radioapparatuur hadden geplaatst, die door de geallieerden in het vizier werd genomen. Ook ontstonden er scheuren in de muren door trillingen van de kanonnen in de weiden rondom de molen.
Tijdens de oorlog, in 1943, werd de Nieuwe Molen geklasseerd als monument om zijn esthetische en historische waarde. De wieken waren toen al in onbruik geraakt, doordat het binnenwerk van de molen werd aangedreven door een motor (aanvankelijk geplaatst om windstille dagen op te vangen). Maar gebrek aan financiële middelen bij de overheid leidde ertoe dat de molen kort na de oorlog niet werd hersteld. De familie De Vis probeerde nadien nog verschillende keren financiële steun te krijgen bij het ministerie van Monumenten en Landschappen, maar de aftakeling was dan al zo ver gevorderd en de kosten al zo hoog opgelopen dat van restauratie geen sprake meer kon zijn. De molen werd gedeclasseerd in 1992.
Redding in 2015
De laatste molenaar Eugeen De Vis staakte de maalactiviteiten in 1950 en legde zich vanaf dan toe op de hopteelt. Zijn zoon André De Vis was de laatste telg van de familie die in het molenaarshuis verbleef tot zijn overlijden in 2006. In 2015 werd het molendomein openbaar verkocht, de molen volledig met klimplanten overwoekerd. De molenas met het aswiel en de gietijzeren askop waren wel nog aanwezig. Ondernemer en Hekelgemnaar Frans Krauch engageerde zich om Molen De Vis in ere te herstellen en om te vormen tot deze unieke eventlocatie.